Samenwerken in de regio? Wélke regio?
We kunnen proberen de actuele zorgproblematiek aan te pakken op regionaal niveau door te kijken naar mogelijke oplossingen. Maar het loont om ons eerst eens bewust te worden van het feitelijke probleem. Een kort verhaal over meer aandacht voor de vraag, archeologisch onderzoek en de rol van identiteit in regionale samenwerking.
Wie verhalen leest of hoort over regionale samenwerking in de zorg, (zoals bij voorbeeld in het laatste magazine van Coincide), wordt overspoeld met inzichten en ideeën. We moeten partijen verbinden in cure, care, de welzijnssector en het sociale domein. De patiënt/huisarts/specialist/zorgverzekeraar/ gemeente krijgt daarbij de regie (daar zijn we nog niet helemaal uit). Technologie is van doorslaggevend belang. We kijken overal in de wereld naar goede en inspirerende voorbeelden. En we moeten vooral opschieten en stoppen met polderen en pilots; de problematiek in de zorg is immers urgent?
Regionale samenwerking is, terecht, een groot onderwerp in de zorg. En natuurlijk is daar veel van te verwachten: zonder samenwerking gaan we er niet uitkomen en de regionale schaal ligt voor de hand. Maar wat opvalt is de eenzijdige focus op oplossingen. Doorlopend wordt gesproken over hoe het elders werkt, welke pilots er bestaan, welke technologie wordt ontwikkeld – maar niet, welk probleem daarmee nu eigenlijk wordt opgelost. Ik lees en hoor alleen wat er moet gebeuren en vooral: dat dat risico’s met zich meebrengt en dat we die maar moeten nemen. Regionale samenwerking heeft op dit moment een hoog trial and error-gehalte.
Juist op regionaal niveau loont het de moeite om een aantal aannames te onderzoeken. Hoe zit de problematiek van de zorg nu eigenlijk écht in elkaar, dat wil zeggen: niet voor ‘de doelgroep ouderen’ maar voor mijn zieke buurvrouw Bep en uw oude oom Jaap? Niet voor ‘de regio’, want die bestaat niet, maar voor Rotterdam-Zuid, het Gooi of de Achterhoek. Niet voor ‘chronische patiënten’ of ‘depressie’, maar voor reumapatiënt Eric van huisarts Arends en depressieve klant Hanna van zorgverzekeraar Steeds Beter.
Wat ik bedoel te zeggen is dat modellen en voorbeelden in deze ontwikkeling maar een beperkte waarde hebben. Geen regio, geen patiënt, geen huisarts, geen ziekenhuis is hetzelfde, geen samenwerkingsverband kan een kopie zijn van een ander samenwerkingsverband. De facto ligt hier een identiteitsvraag: wat voor regio zijn wij eigenlijk, wat voor mens is déze patiënt, wat is de situatie van déze huisartsenpraktijk, welke ambities en mogelijkheden heeft dit ziekenhuis op deze specifieke plek, welke rol wil iedereen spelen in dit regionale netwerk en hoe wordt iedereen daarin dan zichtbaar? En nog verder: hoe ziet de ‘algemene’ problematiek van de zorg (kosten door volume, toenemende complexiteit, druk op de arbeidsmarkt, silo’s door wetgeving en financiering, beperkte draagkracht voor innovatie, gevoelde urgentie van technologische oplossingen, …) er nu concreet uit, híer, in deze regio, met deze spelers en karakteristieken en met deze inwoners?
Zulk onderzoek is prima te doen, met als opdrachtgever bij voorbeeld één van de betrokken partijen uit een (vaak nader te bepalen) regio. Zoals gezegd is identiteit daarbij een uitstekende invalshoek: welk gebied vertoont eigenlijk samenhang met elkaar en is dus te betitelen als regio? Wat is het specifieke karakter van die regio dan? Wat voor mensen wonen er, welke zorg- en welzijnsaanbieders, gemeenten en verzekeraars zijn er onderdeel van en welke identiteit binnen het regionale verband hebben die partijen? Welke structuren, patronen, afspraken en gewoonten bestaan er reeds waar we gebruik van kunnen maken? Welke zorgvragen worden er eigenlijk gesteld? Wat maakt die zorgvragen op deze plek specifiek? Wat kan op korte termijn gebeuren, vanuit bestaande structuren et cetera, en wat zou moeten worden toegevoegd?
Schaal is daarbij van groot belang. We denken bij identiteit niet in doelgroepen en andere overstijgende dimensies, maar in werkelijk aanwezige partijen, structuren en mensen, met een schaal van één op één. Niet exemplarisch, maar echt. We tekenen de schatkaart van de regio om te zien wat de vragen en reeds gegeven antwoorden zijn, ontdekken al doende wat er dan nog niet wordt opgelost (nu, maar vooral in de toekomst) en dus toegevoegd zou moeten worden; maar ook, wie de voor de hand liggende speler in deze regio is om dat te doen. Samenwerken in de regio betekent in eerste instantie ontdekken wat de regio is en welke kenmerken hij heeft. Betekent eerst het probleem grondig onderzoeken. En dan ligt de oplossing voor de hand. Met minder risico en met een grotere implementatiesnelheid. En vanuit een samenhangend beeld van de gewenste situatie voor déze regio, partijen en inwoners.
Laten we ons dus doelbewust minder richten op de oplossing en meer op het probleem. Óns probleem, hier, op deze plek, van onze mensen. Vanuit dat archeologisch onderzoek volgt de oplossing vanzelf.
Deze blog verscheen eerder op www.tg.nl.