Zelfregie van regionalisering in de zorg.
Mijn zoon vroeg mij laatst waarom alle schoenenwinkels van de stad bij elkaar in de zelfde straat waren gaan zitten. Want, ‘het zijn toch concurrenten van elkaar’? Ja, dat klopt. En toch hebben die schoenenwinkels gelijk. Want als ik nieuwe schoenen nodig heb, fiets ik naar die straat. Daar is immers al het aanbod bij elkaar – en dus ook vast het paar schoenen dat mij bevalt.
De schoenenwinkels van mijn stad hebben een ecosysteem gecreëerd dat mij als consument ten dienste komt. Binnen dat ecosysteem maken ze vervolgens hun eigen rol en identiteit duidelijk, zodat er voor mij iets te kiezen valt. En door al dan niet gebruik te maken van dat aanbod, word ik medeverantwoordelijk voor het succes van het systeem. Ik doe moeite om te herkennen en te onthouden dat het aanbod er is, en waaruit het bestaat. Door mijn koopgedrag word ik stakeholder in het aanbod. Mede door mij blijft dat vitaal.
En nu komt het: dit ecosysteem wordt op geen andere manier geregisseerd dan door de feitelijke aanwezigheid van deze specifieke winkels op deze specifieke plek. Winkels, die ieder voor zich hun doelpubliek kennen en weten dat dat publiek in deze stad in voldoende omvang aanwezig is om een bestaan mee op te bouwen. Winkels die hun eigen identiteit als vehikel gebruiken om binnen het ecosysteem hun eigen rol te spelen en zichtbaar te worden. Kort gezegd: het ecosysteem bestaat bij de gratie van de diverse identiteiten waaruit het bestaat en die zich aan elkaar hebben verbonden, zonder zich daarbij te richten op een onderlinge transactie – ze baseren zich in hun samenhang op een relatie. Ze hebben begrepen dat er een gedeeld belang is dat hen allen dient: dat van de klant, als belangrijkste stakeholder van het ecosysteem.
Het verschil tussen transactie en relatie
Ooit schetste ik een matrix die de verhoudingen tussen transacties en relaties, en tussen macht en belang zichtbaar maakte.

Wat de matrix laat zien, is hoe het resultaat van de focus op macht of belang enerzijds, transactie of belang anderzijds, leidt tot een bepaald model van met elkaar omgaan. De schoenenwinkels in mijn stad hebben begrepen dat een goede relatie met elkaar tot meer leidt dan de focus op de individuele transactie; dat door de organische interactie die ze met elkaar hebben, marktwerking als zodanig wordt overstegen en vervangen door een co-creatieve kracht (wij maken met elkaar hier een brandpunt op het thema schoenen), zonder dat zij daarbij hun individuele rol verliezen. En bovenal: zonder dat daar regie voor nodig is.
Initiatieven op het vlak van regionale samenwerking in de zorg zouden hier veel van kunnen leren. In een vorig blog schreef ik over de rol van de identiteit van de regio. Door het tekenen van de ‘schatkaart’ van de regio (wat hebben we hier allemaal, hoe hangt dat samen en wie vervult in dat ecosysteem welke betekenis), wordt richting gegeven aan het aanbod op basis van de werkelijke vraag en niet op basis van modellen of abstracties. Maar daarnaast wordt hier ook een ander inzicht gegeven in de strategische regievraag (waarop veel voorgenomen regionale samenwerkingen stuklopen): de vraag is niet langer wie regisseert, maar hoe we regisseren. Een thematisch winkelcentrum is een zelfregisserend netwerk van herkenbare aanbieders – waarom zou een zorgregio dat niet ook kunnen zijn?
Ik herhaal mijn derde alinea: ‘Dit ecosysteem wordt op geen andere manier geregisseerd dan door de feitelijke aanwezigheid van deze specifieke [zorgaanbieders] op deze specifieke plek. [Zorgaanbieders], die ieder voor zich hun doelpubliek kennen en weten dat dat in deze [regio] in voldoende omvang aanwezig is om een bestaan mee op te bouwen. [Zorgaanbieders] die hun eigen identiteit als vehikel gebruiken om binnen het ecosysteem hun eigen rol te spelen en zichtbaar te worden. Kort gezegd: het ecosysteem bestaat bij de gratie van de diverse identiteiten waaruit het bestaat en die zich aan elkaar hebben verbonden zonder zich daarbij te richten op een onderlinge transactie – ze baseren zich in hun samenhang op een relatie. Ze hebben begrepen dat er een gedeeld belang is dat hen allen dient: de [patiënt/cliënt], als belangrijkste stakeholder in het ecosysteem.’
Is het nu werkelijk zoveel anders?
Anders denken helpt.
Laten we dus, zoals ik in mijn vorige blog ook al aanhaalde, stoppen met van bovenaf oplossingen aan te dragen. Laten we ons richten op de vraag, niet op het aanbod. En laten we investeren in de relatie, niet in de transactie. De onderlinge relatie, die ruimte geeft voor de ontwikkeling van iedere partij in het ecosysteem, doordat die ruimte wordt gecreëerd en gegund. En de relatie met de omgeving, doordat een herkenbaar ecosysteem wordt aangeboden waarbinnen de patiënt of cliënt zich vrijelijk kan bewegen, zijn keuzes kan maken en volledig bediend wordt. Laten we ophouden met de vraag naar de macht te stellen en het gedeelde belang centraal zetten; waarmee we van ‘regie op het netwerk’ naar het ‘zelfregisserend netwerk’ kunnen groeien.
Natuurlijk – dit vraagt enorm veel. Van ons denken, van onze wet- en regelgeving, van onze bekostigingssystematiek en onze verdienmodellen. Ik ben niet naïef. Maar als we niet in een bepaalde richting gaan denken – dan komen we nooit een stap verder ín die richting, nietwaar? Je moet wel een doel hebben; anders kun je niet scoren.
Deze blog verscheen eerder op www.tg.nl.